De andere toestand in de les. Dagboek van een leraar Duits

yport-2

 

14.11.2016

In de klas is het stil. De leerlingen hebben een proefwerk over Robert Musils roman Der Mann ohne Eigenschaften. Van die roman weten ze al heel wat af. Ze zitten nu in de zesde klas, maar we zijn al in de vijfde klas begonnen met lezen. We lezen gedeelten van de roman. We lezen de tekst in het Duits, ik spreek Duits in de les, de leerlingen spreken naar keuze Duits of Nederlands, maar moeten het proefwerk in het Nederlands schrijven. Ik wil kijken of de leerlingen de tekst begrepen hebben en wil kijken welke vorderingen ze hebben gemaakt met begrijpend lezen.

De leerlingen hebben Ulrich leren kennen. Zij weten dat hij vakantie van zijn leven wil nemen en zoveel mogelijk beslissingen uit de weg wil gaan. Hij vindt mogelijkheden belangrijker dan de werkelijkheid, en wil van zijn leven een laboratorium maken om te kijken hoe veel eigenschappen hij kan verliezen, en hoe veel mogelijkheden hij als mogelijkheid kan bewaren zonder ze te hoeven realiseren.

De leerlingen voelen zich duidelijk aangesproken tot dit experiment en interesseren zich voor zijn loopbaan als officier, als ingenieur en als wiskundige. Ik heb meer jongens dan meisjes in de klas, en bij beide is er bij mij op school meer belangstelling voor de exacte vakken en de ingenieurswetenschappen dan voor de talen. Voor filosofie is wel veel belangstelling, en dat komt goed uit want Musils roman is zowel exact als filosofisch van aard en heeft een hoog abstractieniveau. Dat vinden de leerlingen uitdagend, reden waarom ik gedeelten uit deze roman al zeven jaar ieder jaar opnieuw op het curriculum zet.

Behalve Ulrich zelf hebben ze Musils visie op Oostenrijk-Hongarije leren kennen. Musil blikt in de jaren dertig vol nostalgie terug op de periode voor de Eerste Wereldoorlog. Hij waardeert Kakanië om het vermogen zo veel verschillende mensen met zo veel verschillende talen en culturen vreedzaam samen te laten leven en verlangt tijdens de opkomst van het fascisme naar die vreedzame tijd terug.

Dat hij zich de dingen misschien te positief voorstelt is de leerlingen bekend. Ik heb ze over Claudio Magris en diens boek over de Habsburg-mythe verteld en ze hebben oog voor de postmodern aandoende bestuurscultuur, die in deze roman misschien wel iets te veel wordt geïdealiseerd. Dat postmoderne zie je vooral in de vergaderingen van de Paralellactie waar men op zoek is naar de Idee Oostenrijk-Hongarije, naar het Grote Verhaal (Lyotard) dat men elkaar wil vertellen bij het regeringsjubileum van Franz Josef I. Alleen – die idee wordt niet gevonden.

Ulrich slaagt er niet volledig in het experiment vakantie van zijn bestaan te nemen uit te voeren. Hij moet ook werken en doet dat in de functie van secretaris van de Parallelactie. Deze actie is een half-officieel, half-spontaan initiatief om het zeventigjarige regeringsjubileum van keizer Franz Jozef I te organiseren, en wel in concurrentie met het jubileum van keizer Wilhelm II van Duitsland, die in dat zelfde jaar dertig jaar op de troon zou zitten.

Ik heb de leerlingen uitgelegd dat er grote verschillen zijn tussen Duitsland en Oostenrijk. Oostenrijkers zeggen dat zij léven terwijl de Duitsers alleen maar werken. De Duitsers doen altijd alles meteen (“Machen wir”), terwijl de Oostenrijkers de dingen graag van alle kanten willen bekijken voordat zij iets doen, en graag de kool en de geit sparen (“Fortwursteln”), vandaar het postmoderne karakter van hun vergadercultuur in deze roman. Het is belangrijk die gevoelens van rivaliteit in het oog te houden om Oostenrijk beter te kunnen begrijpen. Juist vanwege de rivaliteit tussen Duitsland en Oostenrijk wordt het jubileuminitiatief Parallelactie genoemd. (WF 57)

De leerlingen zijn dus met Ulrich, met Kakanië en met de Parallelactie bekend. Zij kennen de ironie die erin ligt dat beide keizers hun jubileum niet zullen vieren. Franz Jozef I sterf in 1916, terwijl Wilhelm II in 1918 naar Nederland wordt verbannen. Zij weten ook al dat in de roman de Eerste Wereldoorlog uitbreekt zonder dat de leden van de Parallelactie dat in de bestuurlijke drukte ook maar in de gaten hebben.

Vandaag schrijven zij een proefwerk over het principe van de ontoereikende grond. Ik ben benieuwd wat er uit komt. Mijn leerlingen hebben allemaal te kampen met een vorm van autisme. Wat de lectuur van Musil samen met hen voor mij zo spannend maakt is dat zij geen enkele affiniteit hebben met Musils ironie. Zij nemen Musil veel meer au sérieux dan andere lezers en dat maakt hun interpretaties zo waardevol. Voor hen is Musil vanaf het begin al minstens evenzeer een filosoof als een schrijver, en zijn zij vooral gericht op het begrijpen van de essay-achtige stukken uit de roman. Het fictieve en narratieve aspect interesseert ze minder. Bovendien zijn ze eerder discursief dan intuïtief ingesteld.

Het principe van de ontoereikende grond wordt uitgelegd in het Boek I, Deel II, paragraaf 35 en toegepast in paragraaf 36 (M 170-176). Wij hebben deze paragrafen gelezen en ik heb uitgelegd wat gewoonlijk onder het principe van de toereikende grond wordt verstaan: namelijk dat niets zonder reden gebeurt. Nihil sine ratione, bij alles is altijd sprake van een oorzakelijk verband, de natuur maakt geen sprongen, en God is de hoogste garant dat je op dit principe kunt rekenen. Wanneer Ulrich dit principe ontkent, dan bedoelt hij dat alles bij toeval gebeurt (contingent is), en dat uiteindelijk het nihilisme heerst in de zin van het ontbreken van een legitimatie voor beslissingen die in de maatschappij worden genomen. Dingen gaan zoals ze gaan, maar ze hadden net zo goed anders kunnen gaan. Misschien geldt dit niet in de natuur (hoewel ook daar, want er zijn natuurrampen), maar het geldt zeker wel voor beslissingen in de maatschappij.

Eén van die beslissingen is het initiatief tot de Parallelactie, waarvan op het moment van verzending van de uitnodigingen nog niemand weet wat het is of voorstelt. Nogal wat hoogwaardigheidsbekleders hebben daar moeite mee en zijn achterdochtig omdat ze te weinig informatie krijgen. Zij kijken liever de kat uit de boom. Ulrich legt uit dat dat begrijpelijk is, maar dat hier nu ook de kans voor hen ligt hun creativiteit op dit initiatief los te laten en de Parallelactie naar eigen inzicht gestalte te geven. Juist het ontbreken van betekenis nodigt uit aan het gebeuren een eigen zin te geven. Het ontbreken van een laatste grond leidt weliswaar tot onzekerheid maar schept ook vrijheid voor een eigen invulling.

Hebben de leerlingen dit door en wat vinden zij daarvan? Drie leerlingen zelf aan het woord:

“Hoewel ik denk dat het principe van de ontoereikende grond zeer zeker een punt heeft, kan ik er niet volledig in geloven. Ik denk dat dit principe is ontstaan als manier om om te gaan met dit oneindig uitgebreide universum. In het boek en in de lessen werd het principe van de toereikende grond gezien als iets omvattends en hoopvols, maar ik denk dat dit niet waar is. De taak om dit universum uit te leggen omdat je denkt dat het uitgelegd kan worden, lijkt mij ontzettend zwaar. De aanhangers van het principe van de ontoereikende grond en de nihilisten (als deze niet de zelfden zijn) noemen zichzelf realisten omdat zij het hoopvolle idee dat alles te verklaren is, afwijzen. Ik zie ze als pessimisten die niet geloven dat de wetten van de aarde geen uitzonderingen maken. In die zin is er geen laatste grond. Iedereen gaat dood en wordt onderworpen aan de tirannie van de natuurwetten. Die kan je echter als laatste grond zien. Alles kan slecht gaan, maar het zal altijd binnen de wetten van het universum gebeuren – met een oorzaak, een gevolg en dus ook een reden.”

“Volgens het principe van de ontoereikende grond is er geen reden dat dingen gebeuren. Dat je buskaartje viel waardoor je in gesprek kwam met die vriendelijke man is volgens de ontoereikende grond puur toeval. Het was niet voorbestemd en ook met goed gezinde goden heeft het niks te maken. Het gebeurde gewoon. Punt. Daar komt uiteindelijk ook het nihilisme naar boven. Er is immers geen bepaalde weg voor je uitgestippeld door een god – als ie er al is, wat sowieso in twijfel te trekken is. Maar goed, zeg dat er wel een god is. Dan doet die god volgens de ontoereikende grond dus niks. Maar – de ontoereikende grond laat mij eigenlijk koud. Nu weet ik dat niet iedereen het met me eens is wat dat betreft. Mijn moeder bijvoorbeeld. Ze is niet echt gelovig, maar vindt het idee van geen god en geen reden niet bepaald prettig. Want waar doe je het dan nog voor? Mijn antwoord daarop is dat je het voor jezelf moet doen. Dit is mijn leven en ik wil bepaalde dingen bereiken, doen en zien in mijn leven omdat ik dat wil. Niet omdat een of andere god dat een goed idee vindt.”

“Ik leef mee met de mensen in de roman omdat ik de achterdochtigheid voel die zij voelen, en begrip heb voor hun afwachtende houding. Ik zou zelf namelijk ook wachten op een uitleg voordat ik ook maar iets zou besluiten. Als die uitleg niet zou komen, zou ik zelf overwegen om niet naar de Parallelactie te gaan omdat ik meer duidelijkheid verwacht.”

28.11.2016

Vandaag zijn wij begonnen met het lezen van de stukken over het begrip utopie (Boek I, deel II, paragraaf 61 en 62) en ik leg uit waarom deze filosofische verhandelingen in een roman zijn verschenen en niet als een wijsgerige vakpublicatie, wat je gelet op hun strekking toch eigenlijk zou verwachten.

In Musils tijd was de filosofie in de zin van het stellen van metafysische vragen (met Kant gesproken, vragen over God, wereld en ziel) al aan de universiteit verdwenen. Het was de tijd van het logisch positivisme en de Wiener Kreis. Weliswaar  speelt de Wiener Kreis ook voor Musil een belangrijke rol in zijn leven en universitaire studies. Musil was immers een gepromoveerde filosoof. Maar toch was hij teleurgesteld in het positivisme. Omdat het alle metafysische vraagstellingen verwierp kon hij zich niet vinden in deze stroming, en sublimeerde hij zijn hang naar speculatie en zijn metafysische verlangens in een wending naar de literatuur. Wanneer metafysica niet langer is toegestaan in de filosofie, dan maar in de literatuur. Musil kiest voor de literatuur omdat voor zijn denken geen plaats was in de filosofie van zijn tijd. Hij keert zich dus van de wijsgerige instellingen af omdat deze instituties hebben gekozen voor het positivisme, en metafysische bespiegelingen niet vinden passen bij hun op empirische wetenschap georiënteerde filosofiebeoefening.

Als je mogelijkheden wilt verkennen terwijl de vakwereld alleen maar in de werkelijkheid is geïnteresseerd, dan sta je met je vragen alleen. Veel ironie in Musils roman komt voort uit het ontwijken van het institutionele denken. Ironie moet het leven dragelijk maken.

Voor leerlingen uit het eindexamenjaar voorbereidend wetenschappelijk onderwijs is dit pittige kost. Zeker als je bedenkt dat we Musil in het Duits lezen en dat ik Duits spreek tijdens de les. Maar de leerlingen hadden eerder al begrepen dat Musil een exacte denker is, die probeert ook die dingen die je niet precies kunt weten, zo exact mogelijk te benaderen. Het kwartje valt definitief wanneer ik twee zinnen van Ludwig Wittgenstein uit het hoofd citeer. Het zijn misschien wel de beroemdste zinnen uit de filosofie van de twintigste eeuw: “De wereld is alles, wat het geval is.” En: “Waarover wij niet kunnen spreken, daarover moeten wij zwijgen.” Aan de hand van deze beide citaten zien de leerlingen hoe ver Musil af staat van het Wiener Kreis, hoe repressief het logisch positivisme is, en hoe subversief Ulrichs denken.

 19.12.2016

Toch distantieert de verteller van de roman zich niet alleen van het positivisme. Hij heeft vraagtekens bij de beoefening van de filosofie in het geheel en als zodanig:

“Hij was geen filosoof. Filosofen zijn dwingelanden die geen leger tot hun beschikking hebben en daarom de wereld aan zich onderwerpen door haar op te sluiten in een systeem. Waarschijnlijk is dat ook de reden dat er in de eeuwen der tirannieën grote filosofische naturen zijn geweest, terwijl het in de eeuwen van voortgeschreden beschaving en democratie niet lukt een overtuigende filosofie voort te brengen, althans in zoverre dat kan worden opgemaakt uit het leedwezen dat men daarover algemeen hoort betuigen.” ( M 326).

Dat is een duidelijk statement. De leerlingen hebben niet veel uitleg nodig over wat hier staat. Maar dat roept bij hen gelijk de vraag op hoe het dan komt dat ik mijzelf filosoof noem en dat de lessen een filosofisch karakter dragen. Filosofie is toch slecht en ondemocratisch?

Ik grijp nog even terug op de tekst, en laat zien wat er staat over moraal. Gij zult niet doden is een duidelijk gebod, maar in oorlogstijd is doden een plicht en uit noodweer is het toegestaan. Hoe kan de moraal overeind blijven en waar moet ik mij nu aan houden als er geen normen zijn die altijd gelden en van toepassing zijn? Hier biedt de filosofie geen aanknopingspunt en staan mensen met hun vragen alleen. Maar volgens Ulrich ligt er tussen gebod en plicht nog wel wat meer. Wat te denken van al die films en romans waarin volop wordt gemoord en die onze verbeelding bezig houden zonder dat zij realiteit worden. Voor het onderzoek naar dit tussengebied reserveert Ulrich de term essayisme.

Essayisme komt in de plaats van de filosofie. Wie de waarheid zoekt wordt wetenschapper en spreekt in zinnen waarvan je kunt controleren of ze waar of onwaar zijn. Wie de verbeelding wil laten spelen, wordt schrijver en houdt zich bezig met subjectieve ervaringen. Maar tussen wetenschappelijke verhandeling en fictie ligt het essay. Anders dan de filosoof, de vorser en de schrijver staat de essayist met zijn persoon in voor wat hij vindt en geeft hij met zijn leven een voorbeeld van zijn leer.

Wat de leerlingen bij mij tot nu toe onder filosofie hebben leren verstaan is eigenlijk geen filosofie maar essayisme, en in onze gesprekken en toetsen staat precies datgene centraal wat volgens Ulrich tot de kern van het essay moet worden gerekend: “Een essay is de unieke en onveranderlijke gedaante die het innerlijk leven van een mens in een beslissende gedachte aanneemt.”(M 327)

12.01.2017

Die “unieke en onveranderlijke gedaante die het innerlijk leven van een mens in een beslissende gedachte aanneemt” is bij Musil de gedachte van de andere toestand. Wat verstaat Musil onder deze gedachte, wat is haar rol in de roman, met wie spreekt hij daarover, en kan die gedachte wel als norm worden gezien die altijd geldt en waarvoor Ulrich als mens kan instaan?

Alvorens deze vragen te beantwoorden en met de lectuur van de paragrafen over de andere toestand te beginnen, wordt de leerlingen eerst zonder voorkennis gevraagd welke voorstellingen zij aan dit begrip verbinden en wat zij van de foto van Marcel Wesdorp vinden.

Leerlingen geven antwoorden als: de andere toestand is anders dan normaal, men kijkt vanuit een ander perspectief, het gaat over het leven na de dood, het diepe in de mens. De andere toestand is het tegendeel van de gewone gang van zaken in de maatschappij, het gaat om hoop en verwachting dat het beter wordt.

Marcel Wesdorps foto Yport_2 wordt gezien als diep en geheimzinnig, je verlangt te weten wat het is. Woorden die de revue passeren zijn: saai en eenzaam, rust en vrede, simpel en kleurloos. Maar de kaalheid nodigt uit tot eigen invulling. In ieder geval is de foto vrolijker dan Caspar David Friedrichs schilderij Mönch am Meer, waarover wij in de Kleist-cursus hebben gesproken. Je kunt overal naar toe gaan, geen confrontatie, er is niks behalve een vergezicht met mooi licht en een heldere lucht. Rust als tegendeel van de chaos in de maatschappij. Het vaste land is de maatschappij; de zee is de andere toestand. En tot slot: uitzichtloos, geen land in zicht, woestijn.

monch-am-meer

Na deze eerste is er een tweede ronde waarin ik de leerlingen vraag vrij te associëren bij de eerste lectuur van enkele Musil-fragmenten. Ik laat de leerlingen zien hoe het examen er uit ziet en welke passages uit de roman zij van commentaar moeten voorzien. Nadat zij eerst zonder tekst van Musil hebben nagedacht over hoe zij prima vista over de andere toestand denken, krijgen zij nu de tekst voorgelegd met de vraag een eerste reactie te geven. Omdat zij weten waarop zij moeten letten zal de lectuur van de context waarin deze dingen worden gezegd voor hen gemakkelijker en beter gestructureerd zijn. Ten minste, dat denk ik.

Deze drie passages over de andere toestand worden in de les besproken en zijn onderdeel van het schoolexamen Duitse literatuur. Leerlingen wordt gevraagd wat zij vinden van deze drie tekstfragmenten.

Fragment 1

“Hij ging op in het landschap, ofschoon dat evengoed een onuitsprekelijk  gedragen-worden was, en als de wereld zijn blikveld overschreed, dan sloeg haar betekenis van binnen in stille golven tegen hem aan. Hij was terechtgekomen in het hart van de wereld; van hem tot aan de verre geliefde was even ver als tot de dichtstbijzijnde boom; innig voelen verbond de wezens zonder ruimte, zoals in een droom twee wezens door elkaar heen kunnen lopen zonder zich te vermengen, en veranderde al hun betrekkingen. De toestand had echter verder niets met dromen gemeen. Hij was helder en boordevol heldere gedachten; alleen bewoog niets in hem zich naar oorzaak, doel en lichamelijke begeerte, maar alles breidde zich uit in telkens weer nieuwe kringen, zoals wanneer een straal zonder einde in een waterbekken valt.” (M 160; Boek I, deel II, paragraaf 32, De vergeten, buitengewoon belangrijke geschiedenis met de echtgenote van een majoor)

Het kost de leerlingen zichtbaar moeite hierop te reageren. Er zijn problemen met het Duits en het abstracte karakter van de tekst. Ook wanneer ik de leerlingen probeer te helpen door de vraag te beperken tot alleen maar de notie Hart van de wereld, komt er geen reactie.

Fragment 2

“Je ging zonder doel de stad in en had het gevoel alsof je erin werd opgelost, maar tegelijkertijd stond ze je tegen; en ik vertelde jou dat het mij dikwijls zo vergaat.” (M 979; Boek II, deel III, paragraaf 12, Heilige gesprekken. Zeer gevarieerde voortzetting)

Hier gaat het al beter. Men vindt het fragment diepzinnig. Het gaat om oplossen in mensenmassa’s. Je ervaart het meest intens waar je niet van houdt. Oplossen tegen je zin in. Gevoel van insignificantie, onbelangrijk te zijn, er niet toe te doen, niet veel meer te betekenen en samen te vallen met de chaos.

Fragment 3

“Zo vertelde zij over de eigenaardige toestand van verhoogde ontvankelijkheid en sensibiliteit, die een overstromen en terugstromen van indrukken teweegbrengt, waaruit het gevoel ontstaat als in de zachte spiegel van een watervlak met alle dingen verbonden te zijn en buiten je wil om te geven en te ontvangen; dit wonderbaarlijke gevoel van ontgrenzing en grenzeloosheid van zowel het uiterlijk als het innerlijk, dat de liefde gemeen heeft met de mystiek!” (M 992-993; idem)

Hier wordt zeer bijzonder op gereageerd: Als je jezelf losmaakt, dan wordt je deel van alles, maar ben je nergens meer bij betrokken net zo als een spiegel: je geeft alles maar er verandert niets. Leerlingen zien een duidelijke link tussen dit fragment over de spiegel en de foto van Marcel Wesdorp.

23.01.2017

We lezen hoe Ulrich als jonge luitenant een verhouding had met de enkele jaren oudere echtgenote van zijn superieur. Het is een moeilijke situatie en hij ontvlucht de liefde door naar een eiland te reizen om daar tot bezinning te komen. Daar ervaart hij de andere toestand zoals hij in fragment 1 wordt beschreven: hij is in het hart van de wereld aanbeland.

De leerlingen hebben opnieuw veel moeite met dit fragment, en om het te verklaren moet ik naar het Nederlands terugschakelen. Men kan zich nog wel het gevoel bij iemand anders voorstellen, maar heeft zelf geen affiniteit met dit gevoel, en kent eigenlijk ook geen dingen die er op lijken. Het gevoel één te zijn met de Eindhovenaren op het station van Eindhoven komt sommigen wel bekend voor, maar om één te zijn met de natuur en daarmee de grenzen van ruimte en tijd te overstijgen, dat is bijna iets Japans waarvoor je naar Japan moet reizen en Japans moet studeren.

Mijn voornaamste referentie is het al-eenheidsgevoel in de kerk. Vooral de muziek van Bach roept het oceanische gevoel (Freud) op te rusten in de schoot van de Heiland en zoals plankton in de oceaan te zweven in de schepping. Deze referentie is niet helemaal onbekend want zo is er op school bij het muziekonderwijs over Bach gesproken. Maar één te zijn met God, het staat allemaal ver van de leerlingen weg.

Terugkruipen in het ei, de regressieve utopie weer door de baarmoeder omsloten te zijn waarover de Musil-onderzoeker Walter Fanta spreekt, dat komt ze al bekender voor. Maar er is duidelijk meer tijd nodig om aan het thema mystiek en de andere toestand te wennen.

26.01.2017

Vandaag beginnen we met de Heilige gesprekken. Dat wil zeggen dat we de stap zetten naar het tweede boek. Het voornaamste verschil tussen het eerste en het tweede boek is dat in het tweede Ulrich zijn zuster Agathe terug ziet. Aanleiding is de dood van hun vader. Ulrich en Agathe zien elkaar weer terug om hem te begraven.

Zij hebben elkaar lang niet gezien. Zij waren al als kinderen dol op elkaar, maar toen moeder stierf heeft vader de kinderen uit elkaar gehaald en naar verschillende internaten gestuurd. Agathe is nu 27, zij ziet er een beetje jongensachtig uit. Zij heeft smalle heupen en kleine borsten, een mooi gezicht en prachtig blond haar. Een beetje het androgyne type. Ulrich is 32, gespierd en getraind en met een onweerstaanbare aantrekkingskracht op vrouwen. Maar Ulrichs liefdesleven was tot nu toe niet gelukkig. Hij zoekt vooral intimiteit en een vrouw die hem begrijpt en met wie hij kan praten. Die vrouw is Agathe. Er is niemand die zo op hem lijkt.

Agathes eerste huwelijk maakte haar totaal gelukkig. Helaas stierf haar eerste man en hertrouwde zij met de pedagogieprofessor Hagauer. Zij speelt met de gedachte hem te vermoorden en vervalst het testament van haar vader zo dat hij van de erfenis wordt uitgesloten. Agathe wil graag weten hoe zij moet leven en is bereid de daad bij het woord te voegen. Zij trekt Ulrich uit zijn beschouwelijkheid en zorgt ervoor dat er iets gebeurt.

Beiden willen met zichzelf en elkaar experimenteren. Zij willen samen de andere toestand bereiken en kijken of de liefde tussen broer en zus model kan staan voor het bindweefsel in de maatschappij. Van het experiment bestaan verschillende versies. In een versie is er seks tussen broer en zus. Maar het is niet zo dat men vanuit de incest de andere toestand verwacht. Het gaat er meer om alles te kunnen beproeven en achter de rug te kunnen hebben. Deze variant speelt zich af aan de Adriatische kust, hier komt het tot een leegte die broer en zus draagt in het aangezicht van de zee die als norm voor de absolute toestand fungeert. Broer en zus bereiken dus daadwerkelijk de andere toestand, kunnen hem echter niet vast houden en moeten inzien dat hij weliswaar de norm voor de menselijke samenleving is, maar dat de toepasbaarheid ervan welhaast onmogelijk is. Deze versie lezen wij niet in de klas, maar is de leerlingen nu wel bekend.

In de andere variant liggen broer en zus loom in leunstoelen in een afgesloten tuin (hortus conclusus), op zich al een toespeling op het paradijs. Zij gaan niet meer uit en ontvangen ook geen gasten. Zij zijn verliefd en gaan geheel in elkaar op. Gespreksonderwerp is telkens vanuit welk gevoel mensen met elkaar om horen te gaan en hoe liefde tussen mensen het maatschappelijk verband kan structureren. Het kan daarbij om de samenbindende kracht van de eros gaan, maar ook om de christelijke naastenliefde. Deze variant lezen we in de klas. Het gaat om de Heilige gesprekken, en als de tijd het toelaat Ademhaling van een zomerdag.

Hoe reageert de klas op dit verhaal? Allereerst is er sarcasme. Typische inteelt onder de Habsburgmonarchie. Krijg je dubbele kinnen van. Dan is er scepsis. Waar doen ze het allemaal van, hoe kunnen ze dat betalen? Moeten ze niet werken? Maar er is ook plotseling een dialoog tussen een jongen en een meisje die beginnen over de vraag hoe je met elkaar om moet gaan. Die duurt wel een paar minuten en de klas kijkt toe. Dan kijken de twee leerlingen mij aan, en vragen wat ik ervan vind. Mijn reactie: tussen jullie gebeurt precies hetzelfde als tussen Ulrich en Agathe. Jullie zitten al midden in de roman.

Ik geef nog een laatste toelichting. Op school zijn de leerlingen gewend een bepaald type gedrag te ontwikkelen en aan de dag te leggen. Het gaat om het gedrag van mensen die nuttig zijn voor de maatschappij door het beroep dat zij uitoefenen en het communicatieve vermogen met hulp van elkaar dingen tot stand te brengen. Er is niets mis met deze strategische omgang met elkaar want zij is onontbeerlijk om te kunnen leven en overleven. Ulrich en Agathe doen dat zelf ook volop. Essentieel is echter dat broer en zus niet op de eerste plaats vragen naar gewenst gedrag, maar naar het gevoel van waaruit en op grond waarvan mensen met elkaar omgaan of horen om te gaan. Vroeger had je het werk aan de ene kant en het geloof aan de andere kant. Nu is er alleen maar werk. Musil probeert met de andere toestand het thema aan te snijden wat in de plaats van het geloof komt en in die lacune voorziet.

21.03.2017

De Heilige gesprekken en de Ademhaling van een zomerdag zijn gelezen. Er is intensief gekeken naar de tekst en naar de context van de drie fragmenten die op het examen aan de leerlingen zullen worden voorgelegd. De leerlingen willen vandaag en volgende keer hun interpretaties van de fragmenten aan elkaar voorleggen en toetsen of zij steekhoudend zijn. Kunnen wij wat wij denken toetsen aan Musils tekst, en zijn onze commentaren plausibel – dat is de hoofdvraag.

De klas geeft in trefwoorden een beeld van wat zij denkt over fragment 1. Het gaat hier om nihilisme in positieve zin. Ulrich ervaart immers het ontbreken van een laatste grond en wordt één met zijn omgeving. Het gaat om rust, kalmte, geen verplichtingen hebben. Het gevoel van de andere toestand is heel fijn, maar glipt Ulrich door de vingers. Het is maar tijdelijk; na het hoogtepunt volgt een dieptepunt. De andere toestand is niet realistisch, niet haalbaar; het is de fantasie en de droom van iemand die levensmoe en eigenlijk een leugenaar is. Maar toch, het gaat om intense liefde en diep liefdesverdriet. Het gaat om een verheven gevoel, om een toppunt in de hiërarchie van religieuze belevenissen, om het hoogste wat een mens kan bereiken: eenheid met de wereldziel.

Gaat het in fragment 1 om versmelten met het landschap, in fragment 2 gaat het om de stad. De stad biedt bij uitstek de mogelijkheid je identiteit te verliezen en op te gaan in het grote geheel. Maar betekent het landschap harmonie en fijne gevoelens, de stad is niet alleen maar fijn, maar ook op een onbewuste manier overweldigend. Er zijn leerlingen die het denken over de andere toestand waardeloos vinden en van mening zijn dat dit gevoel niets bijdraagt. De doelloosheid zien zij als een vorm van negatief geladen nihilisme. Anderen vinden dat broer en zus hier machteloos zijn, dat de andere toestand hun wordt opgedrongen. De stad helpt weliswaar eigenschaploos te worden, maar Ulrich en Agathe hebben te weinig controle over de situatie om echt te kunnen genieten.

23.03.2017

We praten over het derde fragment waarin de andere toestand wordt vergeleken met een zachte spiegel. Volgens de klas gaat het hier om volledig overgave, eenwording oneindigheid, grenzeloosheid en vrijheid. Het is een verheven situatie omdat je deelneemt aan het systeem, meer dan dat: je bent het systeem geworden want er is geen individualiteit meer. Het gaat immers om een spiegel. Maar het is ook best wel eng, want wanneer kun je er weer uit? In verhouding tot de normale toestand, die vertrouwd is en gericht op overleven door middel van strategisch denken (doel – middelen), is de andere toestand duizelingwekkend en beklemmend.

De foto van Marcel Wesdorp wordt betiteld als leeg zover je kan zien en donker. Er is niks (nihilisme) en geen vaste grond. Er is geen begin of einde. Er is oneindige ruimte. De zee is een zachte spiegel en als zodanig een metafoor voor de andere toestand. Je voelt je rustig en het is chaotisch tegelijk. Je voelt je aan je lot overgelaten, er is geen houvast en je voelt je paniekerig. Was er maar een schip! Dan is de zee tenminste normaal, want schepen zijn middelen om doelen te bereiken (de normale toestand). De zee is dwingend, je wordt geabsorbeerd, je wordt meegezogen. Is er iets om naar terug te keren?

100% van de leerlingen ziet in Wesdorps foto van de zee een metafoor voor de andere toestand. 75% van de leerlingen is tevreden met de normale toestand en wil niets anders. 25% van de leerlingen is niet tevreden en wil de andere toestand.

 

28.03.2017

Uitspraken van leerlingen uit het schoolexamen Duitse literatuur 2017:

“Ik vind het eerste citaat over Ulrichs liefdesgeschiedenis met de vrouw van een majoor een schoolvoorbeeld van de andere toestand, maar dat hoeft niet iets goeds te zijn. Als persoon, iemand met emoties, begrijp ik heel goed dat men bij intens gemis en liefdesverdriet liever een toestand opzoekt waarin men niets voelt in plaats van alles te voelen.”

 “Ik vind het tweede citaat over opgaan in het landschap een mislukt experiment. Ulrich zoekt hier in de natuur éénwording, maar dit lukt alleen binnen dit citaat, verder in het boek mislukt dit, valt hij neer en voelt hij zich alleen slechter. Ulrich kan de verhevenheid niet bereiken omdat de natuur hem dat niet toestaat. Spoedig zal hij, als hij deze toestand vast zou houden (wat hem niet lukt) verhongeren, uitdrogen, en alle andere lichamelijke zaken, omdat hij niet uit zijn sterfelijke lichaam kan komen.”

“Ik vind het citaat over de zachte spiegel een symbool voor volledige overgave, éénwording, oneindigheid en verbondenheid. Uit dit citaat blijkt in mijn ogen dat men zonder verlangen om iets te krijgen noch te geven, men verlost is van de menselijke hebzucht en hierdoor zich volledig kan overgeven en één kan worden met de universele kracht (God, of hoe men dat ook wil noemen). Hierdoor raakt men verbonden met deze kracht en dit geeft een prettig gevoel. Dit is de andere toestand, materieel doet er niets meer toe. Men is met alles verbonden, juist omdat men niets wil hebben. Als men niets per se wil hebben, is men bereid om te delen, en als iedereen alles deelt, is men verbonden met alles. De andere toestand geeft mij een aangenaam en prettig gevoel, omdat ik het fijn vind om te zien als de mens minder hebberig en egocentrisch zou denken. Ik ben dus voorstander van de andere toestand, omdat ik de normale toestand niet wenselijk vind.”

“Ik vind de foto van Marcel Wesdorp een realistische metafoor voor de andere toestand. De zee wordt hier voorgesteld als een soort zachte spiegel waarin je langzaam wordt opgelost. Daarnaast geeft de foto je geen houvast, omdat er in de verste verte niets te zien is en omdat er geen begin- of eindpunt aanwezig is. Er is dus letterlijk geen vaste grond aanwezig en daardoor zink je weg in de oneindige diepte. Ik vraag me bij deze foto wel af: als dit de andere toestand is, is er dan wel iets om naar terug te gaan? Hier krijg ik namelijk ook een nogal dwingend gevoel van, alleen al als ik naar de foto kijk. Je wordt geabsorbeerd en meegezogen door die oneindige zee. Dat kan voor sommige mensen heel fijn zijn, omdat het een gevoel van vrijheid oproept en een gevoel van éénwording met de natuur, de zee en de elementen. Aan de andere kant, en dat is bij mij het geval, kan het ook erg beklemmend en beangstigend zijn omdat je zelf niet meer aan het sturen bent op basis van doelen die je in je hoofd hebt. De andere toestand beangstigt me en zorgt voor een gevoel van onvrede, omdat ik niet zou willen oplossen in het niets en niet zonder doelen verder zou willen gaan met leven.”

 

Met dank aan Marcel Wesdorp voor de vriendelijke toestemming Yport_2 op te nemen.

 

 

Advertentie